Wednesday, January 25, 2017

Schandaal in Frankrijk?

Als dit waar is (zie hieronder een bericht uit Le Figaro van vanmorgen), is het ernstig. We moeten dit nooit normaal gaan vinden en dan in de scepsis vervallen van: zo zijn politici nu eenmaal. Nee, we moeten hoge of eigenlijk: normale standaarden blijven aanhouden voor politici, anders raken we het vertrouwen kwijt dat een goed werkend democratisch stelsel mogelijk moet zijn.

L'épouse de François Fillon mise en cause par Le Canard enchaîné

LE SCAN POLITIQUE - Selon des informations de l'hebdomadaire satirique, Penelope Fillon, l'épouse du candidat à l'élection présidentielle, aurait été rémunérée pendant huit ans comme attachée parlementaire de son mari pour un total d'environ «500.000 euros bruts».
L'épouse du candidat de la droite à la présidentielle française, Penelope Fillon, qui s'est toujours présentée comme une femme au foyer, a été rémunérée en tant qu'attachée parlementaire de son mari puis de son suppléant pour un total d'environ «500.000 euros brut», affirme l'hebdomadaire satirique Le Canard enchaîné dans son édition à paraître mercredi. Thierry Solère, porte-parole du candidat, a déclaré à l'AFP que Penelope Fillon avait «bien été la collaboratrice de François Fillon». «Il est fréquent que les conjoints des parlementaires soient leurs collaborateurs», a-t-il affirmé, sans donner aucun chiffre sur sa rémunération.
D'après ses «bulletins de salaire», la Franco-Britannique a été rémunérée de 1998 à 2002 par François Fillon, alors député, sur une enveloppe destinée à la rémunération des assistants parlementaires. En 2001, elle a ainsi reçu 3900 euros brut par mois, selon l'hebdomadaire. À partir de l'été 2002, après l'entrée de François Fillon au gouvernement, son épouse, qui a toujours affirmé se tenir à l'écart des activités politiques de son mari, devient sur le papier collaboratrice de son suppléant Marc Joulaud, qui lui succède à l'Assemblée nationale.
D'après les chiffres obtenus par le Canard Enchaîné, c'est au cours de cette période qu'elle sera le mieux rétribuée (de 6900 euros à 7900 euros mensuels). En France, le fait d'embaucher des proches en tant que collaborateurs n'est pas interdit pour les parlementaires, à condition que ce ne soit pas un emploi fictif. Une collaboratrice parlementaire de Marc Joulaud, interrogée par ce journal, dit n'avoir «jamais travaillé avec elle, je n'ai pas d'infos à ce sujet. Je ne la connaissais que comme femme de ministre».

Un emploi à la Revue des deux mondes

En 2012, le Canard affirme qu'elle a de nouveau été rémunérée «pendant six mois au moins» quand François Fillon est redevenu député, après cinq ans au poste de premier ministre. L'hebdomadaire satirique indique aussi que Penelope Fillon a parallèlement été salariée, entre le 2 mai 2012 et décembre 2013, de la Revue des deux mondes, propriété de Marc Ladreit de Lacharrière, un ami de François Fillon. Elle touchait alors environ 5.000 euros brut par mois.
Interrogé par le Canard, le directeur de la revue, Michel Crépu, se dit «sidéré»: «Je n'ai jamais rencontré Penelope Fillon et je ne l'ai jamais vue dans les bureaux de la revue». Il précise toutefois que l'épouse de l'ancien premier ministre a signé «deux ou peut-être trois notes de lecture». Thierry Solère a dit à l'AFP que Michel Crépu était «mal renseigné».

Friday, January 20, 2017

Trump zet 20 miljoen Amerikanen in de kou



Trump, de “president voor alle Amerikanen”, tekent meteen presidentieel decreet om er 20 miljoen in de kou te zetten





De Amerikaanse president Donald Trump heeft kort na zijn eedaflegging een eerste decreet tegen Obamacare ondertekend om zo de verplichte zorgverzekering te kunnen afschaffen. Daarmee zet Trump, die enkele uren eerder nog speechte een president te willen zijn voor alle Amerikanen, er meteen 20 miljoen in de kou. Eén van zijn eerste beslissing was ook om 20 januari, de dag van zijn inauguratie, uit te roepen tot een nationale feestdag.
20 miljoen is de laagste schatting van het aantal Amerikanen die nu wel een ziekteverzekering hebben, maar er voor de invoering van de Affordable Care Act zich geen konden veroorloven. Het gaat vooral om jonge mensen en gepensioneerden. Als Obamacare verdwijnt, vallen ze opnieuw zonder ziekteverzekering.
De Affordable Care Act uit 2010 moest ervoor zorgen dat alle Amerikanen een ziekteverzekering konden afsluiten, en het wordt beschouwd als één van de , zoniet dé belangrijkste verwezenlijking van ex-president.
Trump tekende een document waarin hij instanties dirigeert om de ontmanteling van Obamacare in de gang te zetten. Hij deed dat onder toeziend oog van vicepresident Mike Pence in de Oval Office van het Witte Huis na afloop van de inaugurele parade.

Trump Day

Het door Republikeinen gedomineerde Congres zette vorige week al de eerste stappen om Obamacare af te schaffen. De Republikeinen en Trump willen af van de wet, omdat ze het een voorbeeld vinden van ongewenste overheidsbemoeienis.
Trump tekende eerder op de dag al een aantal decreten. Zo wil de nieuwe president af van het klimaatbeleid dat werd gevoerd onder president Obama, het Climate Action Plan. Hij heeft ook een decreet getekent dat erop neerkomt dat in Amerika de dag van zijn inauguratie voortaan een feestdag is: 20 januari wordt de “nationale dag van patriottisme”.
 

Monday, January 02, 2017

Kleermaker

http://dartpijl.blogspot.nl/2005/04/kleermaker-2.html

Sunday, April 10, 2005


Kleermaker (2)

Een wijvenberoep had mijn vader. Waarschijnlijk heeft niemand het ooit hardop tegen hem gezegd. Maar op het Bickerseiland was de algemene mening dat een vent die met spelden tussen zijn lippen en een meetlint om zijn nek achter een naaimachine gaat zitten, geen echte vent kon zijn. De mannen in mijn vaders schoonfamilie onderhielden hun gezinnen met bezigheden die hun rauwe mannelijkheid benadrukten. Gevaarlijke ongeregelde handel in veelsoortige voorwerpen, gebruikte of nieuwe, niet zelden in een schemerige loods opgekocht van dieven of helers. Gloednieuwe spijkerbroeken in alle maten of gymschoenen met dikke zolen waren er soms in de woning van mijn oom F. opeens voor ingewijden te koop. Van die oom was bekend dat hij elke nacht zijn zwarte kapitaal in een loodzware leren portefeuille mee naar bed nam. Andere ooms zaten in de huizensloperij. ’s Zomers gingen mijn neefje T. en ik kijken hoe ze met onbloot bovenlijf en glimmend van het zweet inramden op de muren van de afbraakpanden in onze buurt. Mijn oom T. senior, de vader van mijn neefje T., was in de haven koppelbaas, maar daalde ook zelf mee af in de gigantische ruimen van de geleegde olietankers, waar zijn dagarbeiders de giftige zwarte drab van de bodem moesten schrapen.
En mijn vader, hun boerenzwagertje, kreeg op vrijdag zijn doorschijnend loonzakje mee naar huis omdat hij de hele week een naaimachine had laten snorren.
Gelukkig voor hem, was mijn vader door zijn huwelijk met mijn moeder ‘eigen’ geworden in de familie. Die status vrijwaarde hem van openlijke spot met zijn weinig masculiene broodwinning. Jopie was kleermaker, en om te laten merken dat je dat een heel normaal beroep vond, ging je bij hem langs om te vragen of hij je nieuwe broek wat wilde inkorten.
Als ik met mijn neefje T. op straat speelde, begaven we ons soms in wilde lofzangen op de lichaamskracht van onze ooms en vaders. In onze hoofden hielden we een voortdurend geactualiseerde statistiek bij van welk zwaar voorwerp elke afzonderlijke volwassen man in onze familie ‘makkelijk’ kon optillen. In ongeremde bewondering buitelden we dan over elkaar heen, onze fantasieën steeds verder reikend.
‘Ome F. kan makkelijk zo’n balk van de treinen....’
‘Ome J. tilt zo een Renaultje-vier van de grond, heb ik zelf gezien....’
Wanneer mijn vader aan de beurt was, zaten we altijd met een pijnlijk probleem. Om onze nevensolidariteit te dienen, begon dan vaak juist T. - en niet ik - gloedvol te pleiten voor mijn vaders kleermakersspieren. Kleermakers moesten volgens hem ook wel eens zware dingen tillen, al wist hij niet meteen wát. En hij had kort geleden, toen mijn vader even in zijn hemd op een vuilnisbak in de zon zat, écht wel spierballen gezien. Hij dacht dat mijn vader ‘toch makkelijk wel een... eh...’ Ik knikte dan en ging snel over op een volgende krachtpatser, opgelucht dat het moeilijke moment voorbij was. Maar allebei wisten we dat mijn vader een geval apart was, dat hij alleen pro forma in onze lijst was opgenomen.
Waarschijnlijk drukte deze minderwaardige positie meer op mijn ziel dan ik mij nu herinner, want op een avond, vlak voor ik naar bed moest, heb ik mijn vader er openlijk over aangesproken. Of kleermakers ook sterk waren, wilde ik weten. Of hij net zo zwaar kon tillen als al die kasten van ooms. Over zijn gezicht ging een vlaag ergernis die hij snel wegtrok en omzette in een milde glimlach. Hij was helemaal geen kleermaker meer, onthulde hij. Als je in een confectiefabriek werkte, dan heette dat geen kleermaker. Hij zaagde met manshoge gierende machines, vakkundig zwenkend over de patroonlijnen, door dikke stapels kledingstof. Op de snijzaal van een grote mantelfabriek, daar werkte hij. En hij was chef. Niet kleermaker, maar chef van de snijzaal van damesmantelfabriek Stibbe.
Hij sprak zacht, zonder enige nadruk, en met wegvluchtende ogen. Alsof hij eigenlijk niet wilde dat ik hem verstond. Daardoor ontnam hij me de gelegenheid te reageren met de bewondering waartoe ik me verplicht voelde. Waarschijnlijk besefte hij dat zijn zoon met een ‘chef van de snijzaal’ in plaats van een ‘kleermaker’ als vader niet veel opschoot tussen de jongens van het Bickerseiland. In zijn wanhopige wil om me tegemoet te komen, voegde hij toe dat de dikke rollen stof die hij soms uit het magazijn naar boven moest dragen, ‘minstens 50 kilo’ wogen. Daarna deed hij zo snel mogelijk het licht uit bij mijn bed.
Met die rollen stof (‘net zo zwaar als tante M.’, zei ik tegen neefje T.), dit onaanvechtbare bewijs van mijn vaders fysieke kunnen, heb ik inderdaad geprobeerd om zijn schijnpositie op onze lijst van mannetjesputters echte geldigheid te geven. Maar ik zag meteen dat de doorgeslagen jubelende reactie van T. (‘Kolere, man, 50 kilo...!’) niet meer dan beleefdheid was. Mijn vader zou nooit een oom worden.

4 Comments:

Blogger giovanni said...
50 kg op je nek is veel, weet ik uit ervaring. De eerste zak gerst van 50 kilo die ik in 1973 op een akker op het Chileens platteland door twee landarbeiders op mijn schouder liet leggen, rolde er aan de andere kant meteen weer af. We moesten allemaal lachen. Maar ik liet me niet op m'n kop zitten: de volgende zak gleed er niet af, ook al deed het pijn aan m'n nek om hem door het modderige veld naar de kar te dragen. Ik wist nog niet het juiste evenwicht te vinden.
Een paar dagen later, toen een vrachtauto op onze cooperatieve boerderij kwam en de mannen in gezwinde vaart met een zak op de schouder/nek over de schuine plank omhoog liepen om de auto te laden kon ik niet achterblijven. En daar liep ik met mijn eerste zak over de smalle plank omhoog, iedereen keek gespannen toe, de mannen, vrouwen en kinderen die op de boerderij woonden en bij wie de komst van de vrachtauto een lichte opwinding teweeg had gebracht...
Jouw vader was een krachtpatser, lichamelijk en geestelijk (denk ik op grond van je verhalen). Misschien is krachtpatser niet het juiste woord maar ik denk dat je begrijpt wat ik bedoel.
Een vriend van mij was ook kleermaker, in Amsterdam. Hij kwam uit de Jordaan, werd chef coup. Uit zijn verhalen kreeg ik niet de indruk dat hij als "wijf" werd gezien. Hij was trots op zijn vakmanschap en heeft de gordijnen in mijn werkkamer genaaid toen hij vond dat mijn vrouw daar te lang mee wachtte. Zijn oude naaimachine staat bij ons nog steeds in de kelder.
Mijn vriend, onze vriend, "opa Baardje" voor onze kinderen, is een paar jaar geleden plotseling overleden, op z'n 72-ste. Zijn laatste krachtdaad was dat hij samen met mij een kast in onze huiskamer verzette en hij door z'n rug ging. 'Verdomme, m'n rug!' zei hij alleen maar binnensmonds.
Voor die rug ging hij in fysiotherapie. Na drie maanden was het nog niet over, tot zijn grote ergernis. Een week later was hij dood, voor iedereen volstrekt onverwacht.
Ik voelde mij vereerd dat ik door zijn kinderen werd gevraagd bij de begrafenis te spreken.
1:08 PM  
Blogger giovanni said...
Ik wil wat toevoegen aan mijn eerste, spontane commentaar dat ik onmiddellijk na lezing van weer een prachtig verhaal van jou optikte. De chef coup over wie ik het heb, "opa Baardje", was het tegendeel van een zwak wijf, hij was een en al stoerheid en kracht. Hij sprak zelden zacht. Hij kwam meestal luid pratend binnen, met veel nadruk en het tegendeel van wegvluchtende ogen -- hij had een felle, vitale, kinderlijke (is dat het juiste woord vraag ik me af) blik. Ik leerde hem kennen als timmerman in ons huis (hij heeft vele beroepen gehad maar bleef altijd met een zekere weemoed praten over de periode dat hij chef coup was)in een winter die nogal streng was. Op een dag was hij samen met de Groningse oom van mijn vrouw (zij heeft uitsluitend Groningse ooms) in ons huis bezig en kondigde tijdens de koffiepauze aan dat hij de volgende dag de elfstedentocht ging rijden. Hij was toen 55, bijna de leeftijd die ik nu heb. Onze Groningse oom geloofde hem niet en dacht dat hij een grapje maakte of hemm er tussen nam. Mijn Groningse vrouw geloofde hem ook niet. Grootspraak of humor van een Amsterdammer, maar in elk geval niet de waarheid. Groningers hechten aan de waarheid.
Twee dagen later. 'En hoe was de elfstedentocht?' luidde de spottende vraag.
'Ik heb er door die rotknie langer over gedaan dan ik wilde.'
Jaren eerder was hij aan een knie geopereerd en tijdens het werken in ons huis hoorde ik hem toen en ook later vaak vloeken over die rotknie. 'Moordenaar,' zei hij geloof ik tegen die knie.
Vele jaren na deze elfstedentocht was hij bezig de achtergevel van ons houten huis te vernieuwen, er stond een steiger tegen het huis, een beetje wiebelend, er door hem in zijn eentje neergezet, zonder verankering aan het huis. Met een zwaar, hardhouten raamkozijn van onze slaapkamer op zijn nek zette hij de eerste schreden op de aluminium buizen van de steiger.
'Zal ik je helpen?' vroeg ik.
'Nee, hoeft niet,' was zijn korte antwoord terwijl hij met dat gevaarte op zijn nek langzaam omhoog klom.
Bovenaan gekomen, op de tweede verdieping, en uit eigen ervaring weet ik dat dat vrij hoog is als je naar beneden kijkt, kreeg hij het kozijn niet door de buizen van de steiger heen, het bleef steken.
'Zal ik komen?' vroeg ik.
'Nee,' luidde het nog kortere antwoord. Gevolgd door 'Verdomme, wie is hier de baas!'
Even later zat het kozijn op zijn plek.
Bij zijn begrafenis memoreerde ik dit voorval. Zelfs zijn vrouw en kinderen die ernstig op de eerste rij zaten en het zelf niet voor elkaar kregen om iets over hem te zeggen en daarom hadden gevraagd of ik dat wilde doen, moesten lachen.
Mijn eigen vader was ook een chef, personeelschef, maar een voorstelling van zijn beroep kon ik me nooit maken. Als mijn vriendjes vroegen wat mijn vader had gedaan zei ik daarom altijd: hij werkte bij de Shell. Dat klonk vertrouwd, want op de lagere school gingen soms de gordijen dicht en werd een film vertoond, meestal van de Shell die ergens met bulldozers bomen in een oerwoud omver trok om de veelbegeerde olie uit de grond te halen.
9:42 PM  
Blogger dart said...
Dank voor deze zeer welkome 'comments' (alhoewel die term voor deze twee autonome prozateksten niet geheel op zijn plaats is natuurlijk).
Even, waarschijnlijk ten overvloede, dit: natuurlijk is mijn geschrijf hier in hoge mate autobiografisch. Toch moet je altijd oppassen om - zelfs hier - de verteller die zich 'ik' noemt, én het met 'ik' aangeduide personage in de vertelling, geheel en al te vereenzelvigen met de typende persoon achter de computer. Het is bekend: zo gauw je de werkelijkheid uit het verleden gaat vangen in taal, begin je die werkelijkheid te vervormen, begin je, hoezeer je jezelf ook vertelt dat het níet zo is, te liegen. Er bestaat een bekende Franse studie over het procédé van het autobiografisch schrijven. De titel luidt: "Je est un autre". Dat is geen krom Frans, maar een frase die de essentie van dit probleem weergeeft.
5:16 AM
Blogger giovanni said...
Mijn 'comments' zijn niet geheel autonoom - dan zou de zin "Hij kwam meestal luid pratend binnen, met veel nadruk en het tegendeel van wegvluchtende ogen deels plagiaat zijn. Het is dus ook een reactie en een gestimuleerd worden door jouw mooie verhaal, en jouw eerdere verhalen, die bij mij een snaar hebben geraakt die bijna als vanzelf gaat klinken. In tegenstellng tot de 'echte' prozateksten die ik schrijf, zijn deze beide 'comments' in een vloek en een zucht tot stand gekomen, zonder doorhalingen en zonder de tekst terug te lezen, wat de tikfouten verklaart waar ik anders zo kien op ben. Heerlijk die vrijheid! (De snelheid van het schrijven is ook wel leuk, grappig, en geeft wel een beetje een kick, maar is minder belangrijk.
Inderdaad: "ik" is iemand anders. Maar "ik" ben wel blij dat ik "jou" hier op deze blogsite ontmoet, hoe virtueel die ontmoeting ook is.
Ik zal de verleiding weerstaan om mijn tikfouten te gaan verbeteren en ook dit stukje onteruggelezen (dat teruglezen doe ik al genoeg op mijn eigen website -- heb je de site gezien?) direct versturen.

Place Victor Hugo - Piazza Vanvitelli

http://mondomonaco.blogspot.nl/2005/03/place-victor-hugo.html


woensdag, maart 23, 2005

Place Victor Hugo

Let's begin again: Yes, he loved Paris / On recommence: Bien sûr, il aimait Paris / Even opnieuw: Jazeker, hij hield van Parijs.

4 Comments:

Blogger dart said...
Prachtige foto's, sprekend genoeg van zichzelf. Maar ga vooral door met ze tekstueel in te lijsten. Ik blijf je volgen. (En dit terwijl ik vrijdag naar Parijs ga voor het paasweekend...)
11:52 a.m.
Blogger dart said...
Trouwens, een opmerkelijke wijze van afdrukken, met dat zwarte kader; doet me denken aan het werk van een andere fotograaf - die is ook al zo geïnspireerd door Parijs...
11:08 p.m.
Blogger giovanni said...
Ik dacht: wat is er met die eerste foto aan de hand? waarom doet hij me wat?
Er staan (bijna) geen auto's op het plein, dat is het. En, misschien ook, Paris is meer dan Parijs... zeker in zwart-wit. Maar ook in kleur kan Parijs dat "meer" oproepen, zoals gebeurt met die oude ansichtkaart die op de rand van de lambrisering (of toch met een "z"?) achter mijn computerscherm staat, in mijn kantoor waar ik nu zit. Op de achterkant staat COULEURS ET LUMIERE DE FRANCE, Paris - Les Bouquinistes du Quai de la Tournelle. De kaart is verstuurd op 2 juli 1961.
Een leuke verrassing dat via jou Parijs wordt toegevoegd aan de dia(tria)loog. Nu Napels nog, waarover ik heb geschreven, maar ik weet niet of ik dat verhaal (manuscript) ga bloggen -- ik weet trouwens ook niet hoe je dat moet doen, tekst er op zetten. Salut(i)
6:45 a.m.  
Blogger giovanni said...
Er is nog iets: de foto doet me denken aan het plein in Napels dat een rol speelt in mijn boek... en waarvan ik een oude foto heb waarop je geen enkele auto ziet, gewoon omdat er toen nog geen auto's reden. En op dat plein stond mijn Italiaanse grootmoeder, als klein meisje... En van dat kleine meisje heb ik foto's, genomen aan het eind van de 19-de eeuw. Zwart-wit, uiteraard, afgedrukt vanaf glasplaatnegatief.
7:55 a.m.